Een werknemer die op staande voet wordt ontslagen heeft de keuze:
a) of de vernietiging van het ontslag verzoeken in combinatie met tewerkstelling en doorbetaling loon of
b) berusten in het ontslag zelf maar een verzoek doen om een billijke vergoeding in combinatie met een vergoeding wegens onregelmatig ontslag en een transitievergoeding.
In deze zaak koos de werknemer voor de b optie.
De rechtbank oordeelde o.a.
Een ontslag op staande voet in strijd met de wettelijke regels wordt geacht aan de zijde van werkgever ernstig verwijtbaar te zijn. Dat betekent dat een verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding in beginsel toewijsbaar is. Gelet op de onvoorziene wijziging van omstandigheden door de corona-pandemie, de daarmee samenhangende en aannemelijk gemaakte penibele financiële omstandigheden van [verweerder] , het korte dienstverband en de aan [verzoeker] toegekende ww-uitkering, wordt de vergoeding naar redelijkheid gesteld op nihil.
In deze zaak had de werkgever de werknemer op staande voet ontslagen wegens overmacht omdat hij vanwege de Corona-crisis gedwongen was het bedrijf te sluiten. Deze reden kwalificeert vanzelfsprekend niet als een dringende reden. Op grond van de ontstane situatie had de werkgever een ontslagvergunning kunnen aanvragen of kunnen streven naar een beëindiging met wederzijds goedvinden middels een vso. Dat betekent dat het ontslag is gegeven in strijd met de wettelijke regels en daarom vernietigbaar is. Omdat de werknemer heeft berust in het ontslag, blijft dit weliswaar in stand maar heeft hij recht op een billijke vergoeding die vervolgens op 0 wordt gesteld.
Advies: dergelijke nijpende ontslagkwesties dient u zsm te schikken middels een vso.