Eerder is op de website een bericht geplaatst over de payrollconstructie, waarbij is aangegeven dat de payrollconstructie onder druk staat en het allesbehalve zeker is dat deze constructie toekomstbestendig is. In het bijzonder gezien het beleid van de overheid om flexibele arbeidsrelaties in te perken en schijnconstructies tegen te gaan.
Payrolling is een flexibele arbeidsrelatie, waarbij de werknemer in dienst treedt bij een bedrijf (de uitlener) die hem uitleent aan een ander bedrijf (de inlener). De werknemer staat dan op de payroll bij een ander bedrijf dan waar hij zijn werkzaamheden verricht. Dit is een vergelijkbare situatie als bij een uitzendbureau, met één groot verschil. Het uitzendbureau gaat zelf op zoek naar geschikte krachten en plaatst die vervolgens bij de inlener. Het payrollbedrijf gaat niet zelf op zoek naar krachten, de inlener draagt de kracht voor. Een uitzendbureau heeft aldus de regering een positieve functie op de Nederlandse arbeidsmarkt, namelijk een allocatiefunctie, zij brengt vraag en aanbod bij elkaar. Een payrollbedrijf doet dit niet. Om deze reden is een payrollbedrijf geen uitzendbureau en zijn de gunstige uitzendbepalingen niet van toepassing op het payrollbedrijf.
De rechter kijkt vaak door een payrollconstructie heen en oordeelt dan dat de inlener tevens werkgever is. Eén van de belangrijkste omstandigheden die tot een dergelijk oordeel leidt, is het gezag van de inlener. De gezagsrelatie is één van de hoofdelementen van een arbeidsovereenkomst. De inlener geeft meestal leiding aan de payrollwerknemer en voorziet hem van instructies. De payrollonderneming doet niet meer dan het uitbetalen van salaris. De inlener is dan de werkgever. De vraag is of dit bij contracting tevens het geval zal zijn.
Bij contracting wordt een groep werknemers, door een bedrijf die de werknemers in dienst heeft (het contractingbedrijf), geplaatst op een project van een ander bedrijf. Het contractingbedrijf krijgt bijvoorbeeld de opdracht om papieren dossiers binnen een andere onderneming te digitaliseren. Een groep werknemers van het contractingbedrijf gaat daarmee aan de slag onder leiding van een leidinggevende van het contractingbedrijf. Dit is de standaardsituatie. Soms wordt afgeweken van die standaardsituatie en geeft de inlener leiding aan de groep werknemers. Welke regels zijn dan van toepassing op contracting?
In het Nederlands arbeidsrecht bestaan niet veel smaken. Termen als contracting en payrolling komen niet voor in het Burgerlijk Wetboek en zijn niet geregelde arbeidsrelaties. Voor de toepasselijke wet- en regelgeving dient aansluiting te worden gezocht bij wel geregelde arbeidsrelaties. In het kader van het arbeidsovereenkomstenrecht kennen wij er slechts twee, te weten de arbeidsovereenkomst en de uitzendovereenkomst. ZZP-ers werken op basis van een overeenkomst van opdracht en vallen in beginsel niet onder het arbeidsrecht. Bij termen als contracting en payrolling dient dus aansluiting gezocht te worden bij de termen arbeidsovereenkomst en uitzendovereenkomst. Een contractingbedrijf kan slechts als uitzendbureau gekwalificeerd worden indien zij een allocatiefunctie heeft. Dat heeft zij in de regel niet. In de regel zal dus sprake zijn van een arbeidsovereenkomst.
De vraag is dan, met welk bedrijf heeft de werknemer een arbeidsovereenkomst. Zoals hiervoor vermeld is met name de gezagsrelatie van belang. Indien een (werknemer) van het contractingbedrijf leiding geeft dan zal het contractingbedrijf meestal de werkgever zijn. Wordt leidinggegeven door een medewerker van het inleenbedrijf dan zal het inleenbedrijf meestal de werkgever zijn.
Bij vragen kunt u contact opnemen.