In het kader van een reorganisatie zijn de meest voorkomende verweren van werknemers dat de werkgever in strijd handelt het met afspiegelingsbeginsel en dat er onvoldoende inspanningen zijn verricht tot herplaatsing. In een zaak bij de rechtbank Nood-Nederland was het "dubbel feest": beide verweren van een collectief van 19 medewerkers bleken succesvol.
De werkgever is Engie Services, rechtsopvolger van GTI N.V. en later Cofely Nederland N.V. Engie Services is een technologisch bedrijf en levert diverse diensten op het gebied van nieuwbouw, installatie, onderhoud, beheer en services van machines, installaties en de infrastructuur van gebouwen.
De werkgever vangt eerst bot bij het UWV. Vervolgens legt zij de zaak voor aan de rechtbank:
Ingevolge artikel 7: 669 lid 1 BW kan de werkgever de arbeidsovereenkomst pas opzeggen wanneer daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
Op grond van artikel 9 van de Ontslagregeling moet bij de beoordeling of bij een werkgever een passende functie beschikbaar is voor de werknemer, de volgende arbeidsplaatsen te worden betrokken:
-die waarvoor een vacature bestaat of waarvoor binnen een redelijke termijn een vacature zal ontstaan,
-die van werknemers/uitzendkrachten/gedetacheerden die werkzaam zijn op basis van - kort gezegd - tijdelijke overeenkomsten van meer 26 weken, en,
-arbeidsplaatsen in andere tot de onderneming behorende entiteiten.
De redelijke termijn waarbinnen naar een passende functie gezocht moet worden, gaat in beginsel in op de dag waarop het UWV op het verzoek om toestemming beslist. Niettemin zal de werkgever op het moment van indienen van het verzoek een inschatting moeten maken van de mogelijkheden tot herplaatsing vanaf dat inschattingsmoment tot en met de redelijke termijn. In artikel 10 van de Ontslagregeling is bepaald dat de redelijke termijn gelijk is aan de opzegtermijn.
De rechtbank oordeelt verder dat de werkgever bij de invulling van zijn voorgeschreven herplaatsingsinspanningen niet kan volstaan met het bekendmaken van vacatures binnen het bedrijf. De werkgever moet de werknemer actief begeleiden, initiërend te werk gaan en waar mogelijk eventueel aanwezige belemmeringen voor een nieuwe functie wegnemen. Daarvoor moet de werkgever concrete opleidingsmogelijkheden aanbieden en bij openstaande vacatures bezien in hoeverre problemen met een niet direct aansluitend cv van de werknemer voor de vacature, kunnen worden opgelost. En daarvoor is het hoe dan ook noodzakelijk (leidinggevenden van) de werkgever en de werknemer in gesprek naar concrete oplossingen zoeken.
Een werkgever dient bij de uitvoering van haar inspanningsverplichting in ieder geval gedurende de redelijke termijn maatwerk dient te leveren, wat meebrengt een op de persoon van de desbetreffende werknemer afgestemde benadering. Daarvoor moet de werkgever in directe communicatie met de werknemer onder meer de individuele ambities en mogelijkheden, inclusief aanvullende scholingsmogelijkheden, van de werknemer in kaart brengen.
De rechtbank wijst de werkgever snoeihard terecht: de door Engie Services geëntameerde inspanningen kunnen de toets der kritiek niet doorstaan. Engie Services heeft (nagenoeg) enkel geopteerd voor een groepsgerichte benadering in welk bestek de werknemers in de gelegenheid zijn gesteld om klassikaal deel te nemen aan de tweedaagse cursus 'weerbaar naar werk' en Engie Services zonder enige op de persoon betrekking hebbende toelichting lijsten heeft verstrekt met vacatures. Van een actieve en initiërende, belemmeringen opheffende, individuele aanpak is geen sprake geweest. Zo heeft Engie Services onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij serieus heeft onderzocht of er bij de functies van de uitzendkrachten die structureel worden ingeleend, geschikte functies voor [verweerder] zitten of dat [verweerder] hier middels scholing voor in aanmerking zou kunnen komen. Bovendien heeft Engie Services de werknemers bij schrijven van 4 april 2016 laten weten zich slechts tot en met 30 april 2016 te zullen inspannen, hetgeen op gespannen voet staat met de duur van de redelijke termijn van vier maanden en het begintijdstip van de redelijke termijn.
Kortom, de herplaatsingverplichting is een keiharde voorwaarde om een reorganisatie te doen slagen. Zowel in tijd als qua intensiteit zal een werkgever een werknemer een gedegen herplaatsingstraject moeten bieden. Daarbij zal nog steeds gelden: hoe groter de werkgever, hoe zwaarder de inspanningsverplichting.
Zie hieronder voor de uitspraak:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2016:5233
Advocatenkantoor Bloem heeft een bewezen trackrecord in het begeleiden van werkgevers bij een reorganisatie of herstructurering.