Het geschil tussen partijen komt naar de kern genomen neer op de vraag of en in hoeverre de wet normering topinkomens alsnog aan de inhoud van de vaststellingsovereenkomst tussen partijen in de weg staat, zodat daar gedeeltelijk alsnog geen uitvoering aan gegeven zou behoeven te worden.
De enkele omstandigheid dát er sprake is van een door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst stelt de wet normering topinkomens nog niet terzijde. Weliswaar biedt artikel 7: 902 burgerlijk wetboek de mogelijkheid van afwijking van ook dwingend recht, doch dat is vervolgens niet mogelijk indien inhoud of strekking van de vaststellingsovereenkomst in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde. Door en met de wet normering topinkomens is er dáár nu juist sprake van, aangezien die wet simpelweg geen ruimte laat en ook geen ruimte bedoelt te laten voor afwijking daarvan.
De kantonrechter oordeelt dat zowel het loon tijdens de periode van op nonactiefstelling als de uitbetaling vakantiedagen behoort tot de bezoldiging in het kader van de WNT.
De rechter: Bij de beoordeling van de vraag of en in hoeverre verrekening aan de orde kan zijn van het aan eiser uitgekeerde loon over de periode van diens inactiviteit, voorafgaand aan 15 december 2016, met de hem in de vaststellingsovereenkomst op voet van de arbeidsovereenkomst toegekende beëindigingsvergoeding ter grootte van 1 jaar salaris, dient vervolgens de wet normering topinkomens tot uitgangspunt te worden genomen.
In artikel 2.10 van die wet (net als in artikel 3.7 van die wet voor gevallen anderszins) is het volgende bepaald:
voor de toepassing van deze wet wordt bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, aangemerkt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband en wordt de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt aangemerkt als datum waarop het dienstverband is geëindigd.
Uitgangspunt dient daarmee te zijn dat elke vorm van inactiviteit met behoud van uitbetaling van loon tot verrekening met een beëindigingsvergoeding dient te leiden.
De conclusie wordt daarmee dat verrekening van salaris ( w.o. alle looncomponenten dus) gedurende inactiviteit met de beëindigingsvergoeding ter grootte van 1 jaarsalaris wel degelijk door de wet wordt voorgeschreven.