Indien volgens het UWV een werkgever zijn re-integratie-inspanningen niet goed naleeft, volgt in beginsel een loonsanctie voor de duur van een jaar. Soms is onduidelijk hoeveel loon er betaald moet worden in het derde ziektejaar. Hof Den Bosch deed daar recent een uitspraak over.
De zaak betrof een werknemer van een elektrotechnisch installatiebedrijf. Aan het einde van de wachttijd WIA legde het UWV aan de werkgever een loonsanctie op, welke op 1 mei 2017 eindigde. De werkgever staakte het loon per 1 mei 2016 waarop de werknemer een loonvorderingsprocedure startte. De kantonrechter heeft de loonvordering in eerste aanleg toegewezen. Daarbij is de werkgever onder meer veroordeeld tot doorbetaling van het loon in het loonsanctiejaar, ter hoogte van 90% van het contractueel bedongen loon per maand op basis van de CAO Metaal & Techniek.
In hoger beroep stelt de werkgever dat doorbetaling van slechts 70% in het derde ziektejaar verschuldigd is. Volgens de werknemer moet dit 90% zijn: de verplichting om tijdens het derde ziektejaar 90% van het bruto loon te betalen geldt op basis van de regels die van toepassing waren in het tweede ziektejaar. In dat jaar bestond op grond van de cao Metaal en Techniek recht op 90%. Volgens Hof Den Bosch gaat het in de kern om de vraag of werknemer in het derde ziektejaar recht heeft op 90% of op 70% van het contractuele loon. Art. 7:629 BW vormt de basis zowel voor wat betreft de duur als voor de omvang (70%) voor de loondoorbetaling bij ziekte. Dat werknemer gedurende het tweede ziektejaar recht had op 90% maakt nog niet dat hij ook in het derde ziektejaar aanspraak op 90% kan maken. Dat blijkt niet uit de cao en ook niet uit andere, tussen partijen gemaakte afspraken.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2017:2508