De werkneemster is voor de duur van een jaar bij de werkgever in dienst getreden, van 2 mei 2016 tot 2 mei 2017. Op 13 juni 2016 heeft de werkneemster de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 augustus 2016. Op 23 juni 2016 heeft de werkneemster zich per e-mail aan haar leidinggevende ziek gemeld. Deze ziekmelding is niet in lijn met het toepasselijke verzuimprotocol waarin is bepaald dat een werknemer zich bij ziekte zo snel mogelijk persoonlijk moet ziek melden bij de leidinggevende en niet via app, sms, mail of social media. De werkgever heeft de werkneemster een officiële waarschuwing gegeven omdat zij niet op het werk aanwezig was. Daarbij heeft de werkgever aangegeven dat de ziekmelding niet geaccepteerd is. Volgens een uittreksel uit het dossier van de werkneemster bij haar huisarts heeft zij een hyperventilatiestoornis en was zij op 20 juni 2016 overspannen. De werkgever heeft geen loon betaald over de periode van 23 juni tot 1 augustus 2016. De werkneemster vordert betaling van dit loon. De werkgever stelt dat zij niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat zij geen deskundigenoordeel heeft bijgevoegd.
De kantonrechter oordeelt dat het feit dat de werkneemster zich niet heeft ziek gemeld conform het verzuimprotocol, niet tot gevolg heeft gehad dat de verplichting van de werkgever om het loon te betalen, is komen te vervallen. De regeling van het verzuimprotocol, dat de melding telefonisch moet plaatsvinden, heeft kennelijk als doel om de werkgever snel inzicht te verschaffen in aard en verwachte duur van de ziekte. Uit niets blijkt echter dat de regel mede ten doel heeft om het de werkgever mogelijk te maken het waarheidsgehalte van de ziekmelding van de werknemer te doen controleren door de arbo-arts. De werkgever had ook na de ziekmelding per e-mail de werkneemster kunnen laten oproepen door de arbo-arts. Het feit dat hij dat niet gedaan heeft, komt voor zijn rekening. In deze omstandigheden kon van de werkneemster niet worden gevergd dat zij een deskundigenoordeel zou overleggen. Dit deskundigenoordeel – of second opinion – hoeft weliswaar niet altijd te worden voorafgegaan door een first opinion van de arbo-arts, maar bij het ontbreken hiervan door nalatigheid van de werkgever en bij de aanwezigheid van een verklaring van een behandelend arts waaruit de ziekte van de werknemer blijkt, kan van de werknemer niet worden gevergd zich van het oordeel van de UWV-deskundige te voorzien. Een en ander betekent dat de werkgever alsnog het loon moet doorbetalen.
NB. Ook in «JAR» 2017/63 werd geoordeeld dat het overleggen van een deskundigenoordeel niet verplicht was, nu de “first opinion” van de bedrijfsarts ontbrak. Zie over het overleggen van een deskundigenoordeel naar oud recht onder meer HR, «JAR» 2014/35 en Hof Arnhem-Leeuwarden, «JAR» 2013/226.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2017:519