De werkneemster is op 9 april 1999 bij de werkgever in dienst getreden als apothekersassistente. Zij werkte 24 uur per week. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV op bedrijfseconomische gronden opgezegd per 1 januari 2017. De werkneemster verzoekt vernietiging van de opzegging. Ook stelt zij dat de werkgever de wederindiensttredingsvoorwaarde heeft geschonden.
De kantonrechter overweegt dat het UWV niet ten onrechte toestemming heeft verleend voor het ontslag. De bedrijfseconomische gronden staan vast en de werkgever heeft op correcte wijze afgespiegeld. Na verkrijging van de toestemming van het UWV is echter weer 2,5 uur formatieruimte beschikbaar gekomen voor apothekersassistenten. De werkgever heeft aan een andere ontslagen werkneemster een nieuwe arbeidsovereenkomst van deze omvang aangeboden. De werkneemster stelt echter dat zij hierop aanspraak kan maken, nu zij bij de afspiegeling als laatste in aanmerking kwam voor ontslag. De kantonrechter deelt dit standpunt. Voor de beoordeling van de vraag of de wederindiensttredingsvoorwaarde is geschonden, moet aansluiting worden gezocht bij de afspiegeling die bij de aanvraag van de toestemming voor ontslag is gehanteerd. De werkneemster was daarbij de laatste werknemer die voor ontslag in aanmerking kwam. Zij komt daarom als eerste in aanmerking voor wederindiensttreding. De werkgever heeft alsnog aan de werkneemster vijf uur aangeboden, maar heeft niet onderbouwd waarom hij niet meer uren kon aanbieden. Overigens was het aanbod ook te laat, omdat al tijdens de mondelinge behandeling was komen vast te staan dat de werkgever een aanbod aan een andere werkneemster had gedaan, zodat de opzegging van de arbeidsovereenkomst van de werkneemster reeds toen voor vernietiging in aanmerking kwam. De wetgever heeft in dit soort gevallen bewust gekozen voor vernietiging van de opzegging als sanctie en niet voor herstel van het dienstverband. De opzegging is dus niet rechtsgeldig, wat betekent dat de arbeidsovereenkomst is blijven voortbestaan. De werkgever dient het loon te betalen en de werknemer vanaf 15 mei 2017 weer tewerk te stellen.
NB. In het recht van vóór 1 juli 2015 was geen regeling opgenomen inzake terugspiegelen, maar gold dat de rechter het dienstverband kon herstellen als de werkgever de wederindiensttredingsvoorwaarde had geschonden. Nu is uitgangspunt dat in een dergelijk geval de opzegging niet rechtsgeldig is. Ook onder oud recht moest overigens in beginsel de werknemer die als laatste voor ontslag in aanmerking was gekomen, als eerste benaderd worden voor wederindiensttreding (Hof ’s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2016:1195).
bron: JAR 2017,140