De werknemer is sinds 9 februari 2015 in dienst als Senior Recruitment Consultant. De werkgever is onderdeel van een groep van recruitmentondernemingen actief in diverse markten, waaronder de life science-branche. De werknemer werkt niet voor de life science-branche. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie-, relatie- en non-sollicitatiebeding opgenomen dat ook betrekking heeft op aan de werkgever gelieerde ondernemingen. De werknemer heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd om in dienst te treden bij een onderneming die zich richt op recruitment in de life science-branche. De werkgever heeft aangegeven dat hij onder voorwaarden bereid is om het concurrentiebeding op te heffen. Partijen bereiken hier geen overeenstemming over. In kort geding vordert de werknemer schorsing van het concurrentiebeding, althans een vergoeding omdat hij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld door het daardoor mislopen van een positieverbetering.
De kantonrechter overweegt dat de oude en de nieuwe werkgever als concurrenten kunnen worden gezien. Bovendien strekt het concurrentiebeding zich uit tot ondernemingen die tot de groep van de oude werkgever behoren, waarbij ook recruitmentactiviteiten in de life science-branche worden verricht. Bij de nieuwe werkgever verdient de werknemer een 30% hoger basissalaris. Daarom is sprake van een positieverbetering. Van aanzienlijke investeringen in de opleiding van de werknemer door de oude werkgever is onvoldoende gebleken. Ook heeft de oude werkgever onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de werknemer bij de uitoefening van zijn functie kennis heeft gekregen van concurrentiegevoelige informatie over recruitment in de life science-branche. Bovendien was de oude werkgever bereid om het concurrentiebeding onder voorwaarden op te heffen. Daarom is niet aannemelijk dat de werknemer kennis heeft gekregen van concurrentiegevoelige informatie. De werknemer wordt onbillijk benadeeld omdat het concurrentiebeding zo ruim is geformuleerd gelet op de diverse markten waarin de ondernemingen gelieerd aan de werkgever actief zijn, dat het vrijwel onmogelijk voor hem is om bij een ander bedrijf actief op het gebied van recruitment in dienst te treden. De vordering tot schorsing van het concurrentiebeding wordt daarom toegewezen.
NB. Het feit dat het concurrentiebeding zich uitstrekt tot een andere onderneming binnen het concern leidt op zich niet tot schorsing, maar de kantonrechter toetst wel of de werknemer beschikt over concurrentiegevoelige gegevens over juist die onderneming. Zie over uitleg van een concurrentiebeding dat zich uitstrekt tot aan de werkgever gelieerde ondernemingen ook «JAR» 2015/185.