In de zaak ging het om het ontslag van een werknemer die een IVA-uitkering ontving en van wie de werkgever het dienstverband na twee jaar ziekte wilde beëindigen. Over een paar maanden zou deze werknemer de AOW-leeftijd bereiken. De werkgever wilde de werknemer geen transitievergoeding meegeven, omdat de doelen van de transitievergoeding – compensatie voor het ontslag en het vergemakkelijken van de overstap naar een andere baan – hier niet van toepassing waren. De kantonrechter ging hier gedeeltelijk in mee en matigde de transitievergoeding naar € 25.000 (het volledige bedrag was € 73.514,42).
Transitievergoeding staat los van inkomensverlies
Het gerechtshof was het niet eens met de matiging van de transitievergoeding. Volgens het hof was het niet de bedoeling van de wetgever om een werknemer die de AOW-leeftijd nadert een lagere transitievergoeding toe te kennen. De werkgever is alleen geen transitievergoeding verschuldigd als het dienstverband eindigt op of na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Het argument dat een werknemer die de AOW-leeftijd nadert bijna een uitkering krijgt en hierdoor geen compensatie voor het ontslag hoeft te krijgen, hield volgens het hof geen stand. De transitievergoeding staat namelijk los van de schade of het inkomensverlies dat de werknemer lijdt door het ontslag.
Werkgever kan dienstverband ook in stand houden
De zaak benadrukt nog eens dat de werkgever alleen geen transitievergoeding hoeft te betalen bij ontslag van een werknemer op of na het bereiken van de AOW-leeftijd. Overigens ligt deze kwestie op dit moment bij de Hoge Raad, omdat dit zou kunnen duiden op leeftijdsdiscriminatie. Bij ontslag van een werknemer die de AOW-leeftijd nadert, moet de werkgever wel een transitievergoeding betalen. Wel zou hij in zo’n geval kunnen overwegen om het dienstverband in stand te houden totdat de werknemer de AOW-leeftijd bereikt heeft.
Zie voor de uitspraak: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 13 juli 2017, http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2017:3263