Zorgplicht voor alcoholverslaafde werknemer

Een magazijnmedewerker wordt op 17 maart 2016 op staande voet ontslagen door werkgever Dräger nadat hij voor de tweede keer onder invloed van alcohol op het werk was verschenen én al eerder was gewaarschuwd. De medewerker vocht zijn ontslag aan en werd zowel door de kantonrechter als het Hof in het ongelijk gesteld waarna hij procedeerde bij de Hoge Raad. Omdat de mondelinge behandeling bij het Hof slechts door één raadsheer-commissaris werd afgehandeld in plaats van door drie, werd het oordeel van het Hof vernietigd (gecasseerd) en verwezen naar een ander Hof, Hof Amsterdam (Hoofdregel is: als een uitspraak moet worden gedaan door 3 rechters, dan dienen ook 3 rechters de mondelinge behandeling bij te wonen. Uitzondering is mogelijk maar dan moet het Hof partijen de gelegenheid bieden alsnog een verzoek te doen voor een mondelinge behandeling door drie rechters ipv een rechter:  http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2017:3264)

Herstel dienstverband

Het Hof Amsterdam maakte korte metten met het ontslag:

  • de werknemer kampte al langer met een alcoholprobleem;
  • de werkgever voert zijn eigen beleid niet uit; er is geen hulpplan geboden via bedrijfsarts;
  • het alcoholprobleem was evident: de werknemer kwam met een fles Wodka naar zijn werkgever en had een promillage van 3,52 (knap dat hij op zijn fiets kon blijven zitten overigens!);
  • er is geen hoor en wederhoor toegepast
  • smetteloos dienstverband van 25 jaar;
  • werknemer is volgens zijn behandelaars abstinent vanaf datum ontslag;

Kortom, onder de gegeven omstandigheden achtte het Hof ontslag niet rechtsgeldig en is de werkgever veroordeeld tot herstel van het dienstverband per datum ontslag.

Loonbetaling

Inmiddels was het wel december 2018 ofwel bijna 3 jaar later. Bij wie ligt dan het risico van loonbetaling?

Het Hof was daarin ook duidelijk: het hof kan de werkgever veroordelen het dienstverband te herstellen (en dat werd ook verzocht door de werknemer) waarbij het Hof vrij is te bepalen op welk tijdstip arbeidsovereenkomst moet worden hersteld; in dit geval werd de werkgever opgedragen de arbeidsovereenkomst per datum ontslag te herstellen;

Het gevorderde loon met nevenverzoeken werd echter afgewezen waarbij het Hof het volgende oordeelde :

De vorderingen tot betaling van loon, vakantietoeslag en overige toeslagen en emolumenten, te verhogen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente zijn in hoger beroep niet toewijsbaar. De veroordeling van Dräger tot herstel van de arbeidsovereenkomst heeft tot gevolg dat Dräger tot herstel dient over te gaan. De werknemer kan eerst na dat herstel aanspraak maken op loon, vakantietoeslag en overige toeslagen en emolumenten.

Voor de uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2018:4571

Dat het ook anders kan, bewijst de rechtbank Rotterdam in: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2009:BK1667

In deze zaak werd door de werkgever wel een hulptraject aangeboden via Bouman. Nadat de werknemer toch terug viel in zijn oude gewoonte, werd ontbonden zonder vergoeding.

 

Uitzendkracht en ziekte

Hoge Raad: uitzendovereenkomst eindigt niet zonder meer bij ziekte van de uitzendkracht

Lees verder