De overeenkomst moet schriftelijk worden aangegaan, waarna de werknemer gebruik kan maken van de wettelijke bedenktijd van twee weken (artikel 7:670b BW). Binnen twee weken kan een werknemer dus eenvoudig van deze overeenkomst af door schriftelijk te verklaren de overeenkomst te ontbinden. Een reden daarvoor hoeft niet gegeven te worden.
De termijn wordt verlengd naar drie weken als de werkgever niet expliciet in de vaststellingsovereenkomst naar deze mogelijkheid tot ontbinding heeft verwezen.
Wanneer de overeenkomst aan bepaalde eisen voldoet, wordt de werknemer niet verwijtbaar werkloos. Dit is mogelijk geworden, omdat het UWV het begrip “verwijtbare werkloosheid” heeft versoepeld. Een werknemer is niet meer verplicht inhoudelijk of formeel verweer te voeren tegen een (voorgenomen) ontslag om daarmee het recht op een WW-uitkering veilig te stellen.
Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering dient een vaststellingsovereenkomst aan een aantal voorwaarden te voldoen om de rechten van een werknemer te waarborgen.
Advocatenkantoor Bloem ondersteunt en adviseert bij het opstellen van en het onderhandelen over vaststellingsovereenkomsten en transitievergoedingen.
Heeft u vragen op het gebied van een vaststellingsovereenkomst? Neem dan vrijblijvend contact met ons op via 010-2614041 of gb@advocatenkantoorbloem.nl.